zaterdag 24 augustus 2013

Spijbelen?

Schreef ik gisteren nog dat ik vrijdagmiddag lekker ging spijbelen.
Niks nuttigs doen maar lekker naar de heemtuin en onderweg bramen plukken.
Op zoek naar rupsen.

Het werd wel een erg klein handje vol bramen, nou ja, bramen in de fietstas, stukje door en naar de heemtuin.
Daar was men druk bezig geweest met maaien en schoffelen. En deze ronde had ik de heemtuin niet voor mij alleen.
Op het enige bankje met schaduw zat een mevrouw met een kinderwagen.
Ik liep door, dan maar eventjes in de zon, broodje eten. Komt die mevrouw naar me toe lopen
"Oh mevrouw, sorry, ik zit op het enige bankje in de schaduw, maar ik kan niet praten want mijn kleinkind ligt te slapen en dat lukt anders nooit en morgen moeten ze een lange vliegreis maken..."
Ik vertelde haar dat ik er was om foto's te maken. Maar als ik het warm krijg ga ik wel in alle stilte naast haar zitten.

Maar het spijbelen kreeg een vreemde wending die middag.
In het gemaaide vogelreservaatgedeelte wandelden twee heren op leeftijd.
Nu is het zo als je zichtbaar een camera bij je hebt men erg de neiging krijgt om je te wijzen dat er verderop een mooie bloem of een mooie paddenstoel staat.
Een van de heren wees me er op dat er aan het eind van het gemaaide gedeelte klokjesgentianen staan.
En de blauwe knoop.
De meneer met de camera moest weg, de ander moest eigenlijk ook weg, boodschappen doen voor moeders de vrouw, maar met bijna acht kruisjes in leeftijd mocht ie best even op een bankje zitten vond hij.
Of hij naast me mocht zitten? Natuurlijk.

Ik kreeg, tijdens mijn spijbelen, ineens spontaan onderricht over de klokjesgentiaan, en hoe droevig het was dat in 1903 in Groningen de graslelie was uitgestorven en dat men de roggelelie niet ken.
Ik kopte er eigenwijs in : nou ja zeg, dat ze die niet kennen, een apart oranje kleurtje hebben ze wel.
Ga ik natuurlijk niet toegeven dat ik er tot begin van deze week nooit van had gehoord.

Meneer begon over het beroerde onderwijs en dat niemand meer op natuur gebaseerde poëzie leest.
"Neem nu het schrijverke"  ik mompel zachtjes de naam van Guido Gezelle.
"Ja mevrouw, u heeft dus gedegen onderwijs genoten!"
Nou, genoten? Het was meer het doorstaan. Wil ik tijdens mijn spijbelen het woord onderwijs horen?

Meneer maakt een boek voor zijn kleinkinderen, over zijn jeugd. Ze vinden opa oubollig, en zij, ja zij gaan naar de universiteit maar denk maar niet dat ze opa onder de tafel lullen. Want....
En bingo, van 1935 werd het ineens mei 1940. Ik wist op dat moment dat ik nog minstens een uur op dat zonnige bankje moest blakeren en een levensverhaal aanhoren.

Na anderhalf uur wist ik van alles over zijn moeder, over de verdrinkingsdood van zijn broertje, de handicap van zijn zusje, zijn oorlogsbeleving en over zijn werk bij een dagblad.
Heel wat keren "weet u?" en "dat terzijde" gehoord.

Tegen de tijd dat het 1950 was viel er een stilte en kon ik het gesprek beleefd stopzetten.
Dat ik nu zelf de klokjesgentiaan wilde zien en kon hij aan de boodschappen.

Om die bloemen te zien moest ik over een hek klimmen. Dat mag daar, sterker nog, ze hebben er aan beide zijden van het hek speciale opstapjes voor. Aangezien het een vogelreservaat is moet je wel op de paden blijven.
Niet dat er een pad is, en met het opdrogende maaisel zou je het niet eens zien. Best beroerd lopen voor je enkels, je ziet ook geen kuilen. Dan is het nog een hoop gehups voor je voeten.
Sprinkhanen, jonge kikkers en bijna struikelde ik over een slang die met overdreven misbaar in de plomp verdween.

De klokjesgentiaan heb ik niet kunnen ontdekken, diverse keren ander vlondertje genomen, maar noppes.
Jammer, het zijn zulke mooie bloempjes.
Volgend jaar maar weer eens zoeken. Net als naar de 6 soorten wilde orchideeën die daar schijnen te groeien.

Oh ja, rupsen, nou, ik heb er geen kunnen ontdekken.
Wel apart, dat is om even na 4 uur in de middag een bosuil te horen roepen. En rond half 5 nog eens.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten