dinsdag 29 april 2014

Blokje Gouds: Stolpersteine

Met de dodenherdenking eind deze week wil ik even stilstaan bij iets waar ik toch echt stil van werd.

Iets wat ik vorig jaar pas echt zag, iemand wees me er op, Stolpersteine.
Ik had er nog nooit van gehoord en echt opvallen doen ze niet als je snel loopt.

Wat is een Stolpersteine? Een struikelsteen. Je struikelt er niet letterlijk over, maar het zet je aan het denken.
Een Stolpersteine is een steentje van 10x10 centimeter, met daarop de geboortedatum, de naam en datum van overlijden op een messing plaatje te lezen is.

De meeste van die steentjes, die in Gouda dan, liggen in de trottoirs, voor huizen.
Huizen waar tot de gruwelijke misdaden tijdens de oorlog mensen woonden die door het regime als ongewenst werden beschouwd.
Joodse mensen, Sinti, Roma, Jehova's getuigen en homoseksuelen.
Ongewenst, dus moesten ze verdwijnen.

In die ene lange straat zag ik veel van die steentjes, en ik moest van mezelf steeds even kijken.
Het maakte op mij meer indruk dan grote monumenten, of het moment van de klok in de duinen of de Dam op televisie.

Ik realiseerde me toen ook dat ik weinig restanten van een Joodse gemeenschap in Gouda tegenkom.
De synagoge op de Turfmarkt doet al sinds de bevrijding geen dienst meer als synagoge.
Het poortje wat ooit bij de Joodse begraafplaats aan de Boelekade stond is lang geleden verplaatst naar het Raoul Wallenbergplantsoen.

De tweede keer dat ik die steentjes zag was op een zonnige middag, bij een brede sloot vlakbij het ziekenhuis.
Daar heeft ooit een tehuis of huis voor Joodse jongeren gestaan. Er staat nu een bordje, anders had ik dat ook nooit geweten.
Toen het bordje was verdwenen dacht ik even aan vandalisme, maar het was werk in voorbereiding.


Mensen, jonge mensen die zo rond hun 17e levensjaar zijn opgepakt en vermoord.
Of alsnog tijdens hun vlucht zijn omgekomen. Mensen met het geboorte jaar van mijn ouders.

Ik vind het kleine, mooie monumentjes.

zaterdag 26 april 2014

Wat jubelt daar


Vrijdagmiddag, mooi weer en met iemand op stap.
Naar een stukje nieuwe natuur, Groene Jonker.

Ik kende het van naam en van een paar plaatjes, daar hield het wel bij op.
Natuurlijk hoop je dan op een paar soorten vogels, zoals de lepelaar.
Ze zitten er wel, maar vast goed weggestopt achter een dijkje?
Teleurstelling? Nou, niet echt.

Bij aankomst viel het al op dat het lekker rustig was. Natuurlijk zie je wel wat mensen, echter niet één zonder verrekijker, digiscoop of teletoeter. Vogelaars, het kan niet missen.
Uren staan turen in het riet om net die ene foto van dat ene vogeltje te maken.

Misschien zal het er nooit erg druk zijn. Er zijn geen verharde paden. Het gras op de paden wordt kort gehouden door schapen.
Her er der kan je wegzakken in diepe gaten, goed kijken waar je loopt.
Verboden voor honden, je wilt er ook niet heen met hollende koters, er is geen horeca, en geen speeltuin.

Het is er prachtig, een stukje fraai moeras met van die "polletje piekhaar" eilandjes.
Vanaf een klein parkeerplaatsje was het al gelijk kennismaken met een groenling en een bruine kiekendief.
Leuke binnenkomer.

Behalve wat picknickbankjes staan er her en der bankjes voorzien van een boodschap met uitzicht op het water.
In de weilanden er omheen hoor je de grutto roepen, je ziet en hoort de kieviten.
Het stikt er van de knobbelzwanen, grauwe ganzen en eenden met pullen.

Maar het grote genieten was toch wel het aantal rietpieten. Karekieten vlogen omhoog, om zich daarna weer in het riet te storten.
Rietgorzen vlogen heen- en weer met af een toe een momentje van poseren en luidkeels zingen.
Ik was verrukt van de zang van de rietzanger en vergiste me ernstig in een dierengeluid.
Wat ik eerst als rugstreeppad benoemde bleek dus de snor te zijn. Gelukkig liet die ook even zijn snavel zien.

Nu is nieuwsgierig zijn en moeras soms een wat ongelukkige combinatie. In een strook gras zie ik een platgetreden "paadje". Dan wil ik ook weten wat je dan ziet.
Ik loop er in, kijk naast me en zie een plantje, tja, een moeras... en met dat ik dacht oh,oh voelde ik mijn schoenen vollopen.
De sokken drijfnat, tuurlijk, echt weer een actie voor mij.
Voordeel, de schoenen waren wel ontdaan van schapenpoep.

De rietvogels, wat een genoegen, maar er zit ook nog zat ander spul.
Soms met kijker lastig te benoemen, een paartje tureluurs. Verderop wat kuifeenden, krakeenden, bergeenden,een tafeleend, maar de bonus was een paartje geoorde futen. Wat een charmante vogels zijn dat.

Een heerlijk stekje ergens achteraf.  Een klein paradijsje voor de vogels en hun fans.


donderdag 24 april 2014

Beleef de lente

Ik geniet er wel van. Maar het is een ietwat verwarrende lente.

De hoeveelheid bloemen, net iets eerder dan ik verwachtte, ik moet het goed in de gaten houden.
Half april zag ik al klaprozen. Helaas, de bermen worden niet meer ingezaaid.
Daar heeft het koolzaad geen boodschap aan. Overal ziet het nu wit en geel van het fluitenkruid en het koolzaad.

Een week later kwam de rode klaver uit de grond, en dan is het feest in mijn hoofd.
Turend naar de grond zie ik nu ook overal het tere blauw van de vergeet-me-nietjes en de ereprijs.
Hondsdraf, kruipend zenegroen, stinkende gouwe, de boterbloemen, het kleurt en fleurt.

Jammer genoeg verdwijnen er steeds meer soorten. Het valt in de lente vaak niet eens zo op.
Waar ik de bloemen op de foto zet zijn dan vooral plekken waar men geen rotzooi spuit. Waar men streekeigen planten wenst te behouden.

Ik geniet enorm van een roze/witte zweem in een poel, het bloeiende waterdrieblad. Straks in een andere poel, de waterviolier.
Dat is een plant waarvan je denk "waarom staan die pinksterbloemen in het water?"

Bij gebrek aan een tuin moet ik voor veel naar buiten, dat is geen straf. Toch lijkt het me zalig, een tuin(tje).
Volgende week wel even mijn balkon onder handen nemen. Nee, geen geraniums. Ik wil een mini vlinderstruikje. Wellicht wat kleine tijmplantjes, en de rest, ik ga zaaien. En als het meezit kan ik dan in de herfst weer oogsten om volgend jaar opnieuw te zaaien.


vrijdag 18 april 2014

Hellup-desk

Zit je een spelletje te spelen, ineens een melding "iets is fout gegaan".
Verdorie, net door mijn "levens" heen. Maar mijn verbinding dus ook.
Controleren of alle kabeltjes wel zitten zoals ze horen te zitten, modem resetten, niks mocht baten.

En dan word ik na een tijdje grommig. Nog eens resetten, noppes.
Dan maar naar Telfort bellen. Nee, geen storing bij hun, het zit in mijn verbinding.
Wat nu te doen?  Een hoop gedoe dus.

Of ik een oud huis heb? Nee. Dan moet ik eens in de meterkast gaan kijken. Lijkt me zinloos.
"Maar mevrouw, uw contactpunt zit in de meterkast." Nee hoor, bij mij niet.
Dat denken veel mensen volgens de helpdesk mevrouw. Dat kan, maar ik weet het zeker.
Toen ik internetverbinding kreeg heb ik de hele meterkast leeg getrokken, bleek het contactpunt toch echt in de kamer te zitten.
Nou ja, wel een opgeruimde kast.

Er werd hard gedacht, of ik dan even het modem wilde aansluiten op het kabeltje van het contactpunt. Dat na heel veel gekabel, waar ik hoorndol van werd. Ja de DSL kabel, maar die moest ik dus niet hebben. Een rond kabeltje, hallo zeg!
Zij zou me op mijn mobiel terugbellen want zonder die DSL kabel geen telefoonverbinding.

Ik loop naar de stoel waar mijn tas dient te staan, in de tas zit de mobiel. Tas staat er niet.
Lichte paniek overvalt me. Ineens bedacht ik dat ik mijn tas in de berging aan het fietsstuur had gehangen omdat ik even de papierbakken binnen ging zetten.
Bijna de trap afgestort, op een holletje naar de berging en maar hopen dat ze het niet te snel opgeeft.

Dat liep goed af, of ik dan even iets uit de splitter wil halen en zo in modem te klikken, ik onder mijn bureau, modem losmaken. Sjips, moet ik een losse telefoonstekker hebben. Die snel gevonden, maar die had ik nergens voor nodig.
De logica ontging me compleet. Mijn splitter zit duidelijk anders in elkaar dan wat zij in gedachten had.

Na een uur van pure wanhoop deed het spul het weer. Na de Pasen maar eens wat kabeltjes uit de collectie in de berging halen.

Overigens ben ik zeer te spreken over de hulp van de helpdesk. Had ze binnen een halve minuut aan de lijn.
En dan blijven ze geduldig met deze kabeltjeskluns.

woensdag 16 april 2014

Blokje Gouds: Erasmus

Ja hoor, is er weer een kaaskop die Erasmus wil opeisen als beroemde Gouwenaar.

Desiderius Erasmus, een prachtige artiestennaam. Klinkt erg deftig.
Maar bij zijn geboorte kreeg hij de naam Gerrit Gerritsz.
Gerrit senior was priester te Gouda, hopeloos verliefd op de dochter van een chirurgijn.
Zodoende werd Mamma Erasmus de huishoudster.
De kleine Gerrit was niet zomaar een ongelukje, de priester en de huishoudster hadden nog een zoon, Pieter, maar die heeft geen artiestennaam aangenomen.

Waar is Erasmus geboren? Volgens een geschiedkundige in Gouda, volgens Erasmus zelf in Rotterdam.
Maar zelfs een deftige kerel als Erasmus was soms een jokkebrok.
Als bastaard (vreselijk woord) had hij het niet makkelijk en na wat opgeleukte brieven vond de paus hem uiteindelijk wel ok.

Ik vraag me af hoelang de paus hem aardig vond, wat betreft Erasmus en Luther werd het een beetje de kip en het ei verhaal.
Men verweet Erasmus dat hij Luther een tikkeltje ophitste.
De eerste vertaalde de bijbel en pruttelde wat over hoe de kerk in elkaar stak. Luther vond een deel van de vertalingen te gek, pakte de gereedschapskist en timmerde zijn stellingen op de deur van een slotkapel.

Toen Desiderius nog Gerrit heette bleek het al een pienter ventje. En zo ging hij naar de Latijnse school in Gouda.
Later ging hij een aantal jaren een klooster in, ook bij Gouda. Waar ooit dat klooster stond kan je nu ambachtelijk ijs eten.

Of hij nu van Rotterdam is of van Gouda, totaal onbelangrijk, maar de strijd is toch soms ook grappig.
In Gouda is een route "Erasmus, kind van Gouda".
En... er staat ook een buste van Erasmus, sinds 2009 te zien in de Willem Vroesentuin.

De buste is al een verhaal op zich. Die werd gemaakt door Hildo Krop en was voor het Erasmushuis in Jakarta.
Na de onafhankelijkheid van Indonesië kreeg Amsterdam het beeld retour. Erasmus in depot tot eind jaren-60, Erasmus werd naar Suriname gestuurd. Daar heeft het een tijdje in Paramaribo, in een museum gestaan.

Nu hoor ik jullie denken, "kwam ie zeker in 1975 weer retour?"
Mis! Het werd veel doller. Op zekere dag werd Erasmus uit het museum gestolen.
Of de dief er achteraf spijt van kreeg, of zijn vrouw het niet mooi vond?
Hoe dan ook, Erasmus belandde in de rijstvelden. Een enorme degradatie, van beroemd humanist tot vogelverschrikker.

Gelukkig werd hij daar ontdekt door een Goudse museumdirecteur.
Een stichting zorgde er voor dat de buste weer terugkwam.
Erasmus was weer "thuis" stond een tijdje in de museumtuin, moest later weer verhuizen naar een nis in de Agnietenkapel, met als droevig uitzicht een bushokje.

Waar hij nu staat past beter, zijn buste kijkt naar een beeld van zijn vriend en boekdrukker Gheraert Leeu.



zondag 13 april 2014

Blokje Gouds: Fondatie deel 2

Het Swanenburghshofje, de erfenis van de weduwe van houthandelaar Noach Cornelisz Swanenburgh
werd in 1692 door de gereformeerde diaconie gebruikt om een hofje te bouwen.
Voor oude eerlijke vrijsters en weduwen.

De poort naar het hofje stond eerst aan de Spieringstraat, maar is in 1931 verplaatst naar de Groeneweg.
Sinds jaren is het in gebruik voor tijdelijk begeleid wonen.

Hofjes, ze zien er zo lieflijk uit. De grond waarop dit hofje werd gebouwd heeft een minder lieflijke geschiedenis. Het werd ook wel het Verbrande Erf genoemd.

Tijdens de 80-jarige oorlog was er strijd om veel. Admiraal Lumey, die graag de opper-Watergeus wilde zijn werd "beroemd" om zijn wreedheid.  Die man had de pest aan de katholieken en als het maar even kon..
Een paar van zijn vrienden zijn in Gouda aan de slag gegaan.

In het jaar 1572 hebben zij het Sint-Margarethaconvent in brand gestoken en een oude zuster aldaar ernstig mishandeld.
Zoiets zou tegenwoordig minstens het journaal halen. En op "sociale" media zou men moord en brand schreeuwen.
Moord en brand was het al, wat zou menigeen hebben gejoeld toen de dader ter dood werd veroordeeld.

De geschiedenis blijft zich herhalen, ook al is het in een iets ander jasje gegoten.


dinsdag 8 april 2014

Blokje Gouds: Barbaratoren.

De Barbaratoren, net als de Vrouwetoren, een toren zonder kerk of kapel.
Er heeft wel een kapel aan vastgestaan, maar weer die hervorming.

De toren is het restant van de reeds lang geleden gesloopte kapel van het Barbaragasthuis.
Het gasthuis werd in 1468 gebouwd, de kapel en toren kwamen er in 1505 bij.
De heilige Barbara werd gezien als één van de beschermsters tegen de pest, we weten inmiddels wel dat daar wel meer voor nodig is.

De kapel was niet alleen voor gebed, ook hier werd er onderwijs aan arme mensen gegeven.
Tot 1581, toen werd de kapel verkocht.
In 1690 veranderde een deel van het schip in 3 woningen en de rest werd paardenstal.

Behalve de originele naam heeft de toren ook nog een bijnaam, de Malletoren.
Volgens een aantal mensen heet de toren zo vanwege het feit dat er maar 1 wijzer is die de tijd aangeeft, maar er is ook het verhaal dat wegens een defect de klok maar bleef slaan.

Een klok heeft de toren inmiddels niet meer, die is als oorlogsbuit meegenomen.




maandag 7 april 2014

Blokje Gouds: Vrouwetoren

De Vrouwetoren aan de Nieuwehaven, is weer zo'n stukje Gouda wat wijst op de vele kerken, kapellen en torens in Gouda.

Haar echte naam was Onze-Lieve-Vrouwetoren, maar ja, die reformatie.
De toren stond ooit vast aan een kapel, de Onze-Lieve-Vrouwekapel gebouwd in de laat 15e eeuw.
Ergens tussen 1489 en 1494, maar we kijken bij die leeftijd niet op een jaartje of wat.

De kapel deed dienst als school voor arme meisjes. Ze kregen gratis leeslessen en godsdienstonderwijs.
Die leeslessen, dat verbaasde me wel. Ik heb toch altijd gedacht dat zeker in die tijd het leren lezen meer iets voor de rijke jongens was. Of dames uit welgestelde families.

Na de hervorming gingen de protestanten in de kapel kerken, tot de Sint-Jan geschikt werd geacht.
In 1574 zijn de banken van de kapel naar de Sint-Jan overgebracht, de kapel werd gesloopt en sindsdien staat er dus een losse toren.

In 1754 werd de toren gerestaureerd, in 1957 kreeg de toren een kopie van de oude spits.

Het nut van de losse toren ontgaat me geheel. Er hangt een klok in maar zover ik weet heb ik die nog nooit horen luiden.
Het grappige is wel dat de klok die er hangt een krijgertje is van de Sint-Jan.


zaterdag 5 april 2014

Smakeloos

Waarschuwing vooraf, ik ben een soms erg conservatief persoon.

Ik kreeg zojuist aan pagina binnen (via een site) met de mededeling dat ik gratis lid kan worden.
Niks nieuws onder de zon, deze  #1 Europese Site voor discrete affaires.
Er bestaat tenslotte al een Second Love.

Het woord love in zo'n site klinkt al even liefdeloos als het woord love in loverboy.
Natuurlijk klinkt een site voor discrete affaires veel fraaier.

Affaires, hebben altijd bestaan en zullen altijd bestaan en ik denk dan doe maar.
Tot je geregeld iemand in tranen meemaakt. Ik ben dan een harde! Jij verdrietig omdat hij zijn vrouw uiteindelijk niet verlaat?
Blijf dan ook niet zelf in je eigen relatie hangen. Die is tenslotte zo rot.

Makkelijk gezegd als het jezelf niet overkomt, of wacht maar tot.... dat is dan het antwoord.
Natuurlijk, zeg nooit, nooit. Je kunt iemand tegenkomen, een klik en wellicht een heftige verliefdheid.

Maar waarom zulke sites, om iemand die helemaal niemand is tegengekomen te verzoeken dat vooral bewust te gaan doen.
Klinkt als een blind date met een slippertje?

De klik is nu slechts een muisklik geworden.

Vrijwilligersmarkt

Vandaag was de eerste vrijwilligersmarkt. Leuk initiatief, dus eens gaan kijken.

Ben ik gericht op zoek? Nee.
Maakt dat het niet lastig? Ook niet.

Het is een kwestie van goed weten wat je vooral niet wil.
Dan, niet eens uit onwil, sjouwen, duwen en tillen gaat het niet worden.
Verzorgen van de kleine dieren bij de geitenweide, nee, duwen van rolstoelen, nee.

Enig iets wat een uniforme kleding vereist valt af wegens het niet kunnen verdragen van nylon,linnen, wol of metaal op de huid. Katoenenpolo met naambordje kan.

Natuurlijk moet het iets zijn waar ik wat mee heb. Ik heb wel wat met mensen, alleen zoek ik dat dan wel via een project.
En heb ik wel iets specifieks op het oog.

Toen stond ik ineens oog in oog met de moeder van Erasmus. Gezellig een tijdje staan praten over de geschiedenis van Gouda.
Even verderop stond het Catherina Gasthuis te lonken, zij zoeken gastvrouwen vooral tijden de Rembrandt tentoonstelling. Komen een boel etsen van hem te hangen.

En dan richting uitgang was het een opstopping. Hoor ik een vrolijke stem "wilt u een blokje kaas mevrouw?"
Mijn gezicht schiet in de "oh getver" modus.
Ik gruw van kaas, maar ik zag dat ze ook vrijwilligers zoeken.

Ik mag dan niks met kaas hebben, maar wel met de lokale geschiedenis. Ik vroeg haar wat een vrijwilliger dan zoal moet doen. Rondleiden van groepen.
Volgende vraag "hoeveel talen moet men spreken?" Gretige blik mijn kant op, hoeveel spreekt u er?
Oh jee.

Van kaas heb ik geen kaas gegeten, dus al die dingen in het Engels lijkt me al lastig. En durf ik dat wel?
Een buslading Yankees rond te leiden? Durf ik dat al helemaal als het Duitsers zijn die geen Engels spreken?

Ik zal dan eerst mijn licht moeten opsteken wat ze in die waag hebben, kijken of ze gangbare trap hebben.
Maar vooral niet te vergeten, het UWV toestemming vragen.

Zie wel wat het gaat worden, of niet.
Maar ik en kaas, gekker moet het niet worden!


donderdag 3 april 2014

Blokje Gouds: Sint-Janskerk

De Sint-Jan is samen met de waag en het stadhuis een heuse toeristentrekker.
Bijna 8 eeuwen oud, de langste kerk van Nederland.

De naam van de kerk, gewijd aan Johannes de Doper, de schutspatroon van Gouda.
Dat is ook in de kleuren van onze vlag te zien, rood en wit.

De omvang van de kerk is helaas niet te zien, vanaf de grond dan. In de loop der eeuwen verschenen er straatjes en steegjes die het grootste deel aan het oog onttrekken.
Wel kan je een rondje rond de kerk lopen en dan waan je je ook in oud Gouda.

De Sint-Jan staat hoog genoteerd op de lijst van Unesco, maar veel van de ontstaansgeschiedenis is er niet over.
Ze denken dat ze met de bouw zijn begonnen in 1278, maar ja, net als veel oude gebouwen vatte de kerk soms vlam, en fikt de kerk, dan fikken de archieven even hard mee.

Tijdens de herbouw en restauraties veranderde er soms ook wat. De graven zijn allemaal geruimd, de huisjes aan één van de zijden van de kerk zijn op één na allemaal gesloopt.

Wie de bouwmeesters waren, dat blijft gissen. Het is wel een wonder dat de wereldberoemde glas in lood ramen de beeldenstorm en de oorlog hebben overleefd. Dat laatste omdat men de glazen elders heeft gebracht.

Die glazen, de Goudse Glazen, die zijn de pronkstukken van de kerk. Met wat zonlicht er op, adembenemend mooi.
Glazen met eigenlijk nog sponsor reclames er op. Filips II is er zo eentje.
Veel van de glazen stammen uit de 16e en 17e eeuw en een behoorlijk aantal zijn gemaakt door de broers Wouter en Dirck Crabeth.

Ik leerde vroeger op school dat hen na hun noeste arbeid de ogen werden uitgebrand. Zodat zij voor geen enkele andere kerk nog zoveel moois konden maken.
Eerlijk gezegd lijkt me dat nu wel een broodje aap verhaal.

Oh, er is veel over die kerk te vertellen, al vragen buitenlandse gasten me soms waar de beelden zijn?
Tja de naam Sint geeft toch aan dat het katholiek is. Maar sinds 1573 is dat niet meer het geval.
Het is een Nederlands-hervormde kerk.

Mocht je een keer in Gouda zijn, het is een bezoekje waard. Het adres, het is geen grap is:
Achter de kerk 16.

Dat het werk in de kerk zwaar kan zijn, zeker als buiten de zon schijnt, dat zag ik afgelopen zaterdag.